Skip to main content

Het was 2013. We organiseerden een lanceringsfeest voor het 6e nummer van ons kindje: Prestage magazine. Samen met Stefanie, Jasper, Loes en Amber hadden we maanden gewerkt aan dit nummer. Al onze liefde was gedrukt op 200 pagina’s. De periode van Prestage is nog steeds de allerleukste uit mijn carrière. Verhalen maken, door Europa reizen om interessante mensen te interviewen, langs PR bureaus om de nieuwste kleding collecties te bekijken, naar modeshows in Londen en Parijs en gosh, de trots die ik voelde als ik dan soms front row mocht zitten. Ik was iemand. Prestage had een naam.

Geen fotobeschrijving beschikbaar.
Geen fotobeschrijving beschikbaar.

Afijn, terug naar dit feest in Amsterdam. Ik had geshopt voor een passende outfit, en kwam thuis met een caramel bruine maxi jurk van Vanilia. Hij reikte tot de enkels, omsloot mijn onderlichaam, was gesmockt in de taille, had aan de voorkant een boothals, lag elegant over de schouders en had een diepe V op de rug. Ik voelde me Cleopatra in deze jurk. Elegant, stijlvol, een vrouw van de wereld. Ik heb de jurk nog steeds en draag hem ook nog steeds. Ik voel me nog altijd zoals toen in die jurk: onaantastbaar, calm en collected en een Egyptische schoonheid. Zie de foto hieronder, dit is in 2013. Mijn favo jurk.

Geen fotobeschrijving beschikbaar.

We gaan wat verder terug in de tijd. Naar 2004 om precies te zijn. Ik was 16 jaar oud en ging voor het eerst naar schoolgala’s. Alle meisjes uit mijn klas en hockeyteam hadden al mooie galajurken gekocht met hun moeder. Ik had al een beetje rondgekeken in de stad, maar kon niks vinden. Beteuterd kwam ik thuis. Mama wist hoe belangrijk het is voor een 16-jarige om óók een mooie jurk te hebben. Maar ik was geen meisje voor een lange, velvet jurk met spaghetti bandjes. Samen gingen we de stad in om op zoek te gaan naar een outfit voor mijn eerste gala. We kwamen terecht bij een winkel waar ik een wit pak zag hangen. Een pak! Durfde ik dat aan? Ik paste ‘m. De pantalon zat strak om de billen en taille, en liep wijd uit. ‘Als ik deze met mijn mooie Sex and the City, Manolo-achtige schoenen zou dragen, roze satijn met een grote strass steen op de tenen, zou dat helemaal gaaf zijn’, dacht ik bij mezelf. Het colbertje was kort en sloot aan. Geen normale knopen, maar een soort kleine ketting om hem dicht te kunnen doen. Eronder een spaghetti top met allerlei kleuren pailletjes. Ik kwam de kleedkamer uit en voelde me volwassen. Cool. Een vrouw van de wereld. Stijlvol. Dit ging ik dragen naar het gala. Geen jurk, maar een wit pak!

20 jaar later heb ik dit pak nog steeds. Ik draag hem nooit (alhoewel hij nog past, en beschamend genoeg ben ik daar trots op), maar als ik hem zie hangen voel ik de emoties van toen weer. Dit pak staat symbool voor mijn 16-jarige ik die lekker aantrok wat zij cool vond, in plaats van wat de andere meisjes droegen. Mijn karakter ten volle tentoongespreid.

Twee modieuze succesverhalen. Maar ik heb ook vele modemissers om te delen met je. De talloze keren dat een item met kaartje en al in de kast bleef hangen is beschamend. De keren dat ik iets kocht, aantrok en voelde ‘nee, dit ben ik niet’, is niet meer op twee handen te tellen.

Zoals die keer dat ik een suikerspin roze trenchcoat kocht van Tommy Hilfiger. Hij was cool, hij was mooi, maar hij was niet ‘Puck’. Ik ben geen vrouw voor de kleur roze.

Of die keer dat ik een dure blouse van Isabel Marant kocht. Een hip merk, en haar kleding is van goede kwaliteit, plus: ik draag graag blouses. Maar Isabel Marant is niet mijn merk. Het is te boho, en ik ben nog geen vleugje een boho-achtige vrouw.

Of die keer dat ik een heel kort zwart jurkje kocht van Zara, welke vanaf de navel alleen maar twee lappen stof was die net over mijn borsten viel en ik in mijn nek moest vastknopen. Sexy, maar too much voor mij. Ik doe sexy op een andere manier. Met bijvoorbeeld een mooie zijden blouse waar net een klein stukje kanten bh bovenuit piept.

Inmiddels ben ik 36, al 32 jaar dol op mode, vele miskopen en verkeerde outfits rijker, en ik durf inmiddels te zeggen dat ik mijn stijl heb gevonden, én weet hoe ik ervoor zorg dat ik:

A) nooit meer een miskoop doe;

B) altijd iets heb om aan te trekken (een volle kledingkast maar je kent dat gevoel van ‘ik heb niks om aan te trekken’);

C) me sexy, classy, elegant en cool voel in de outfits die ik draag.

Ik ga met jou mijn methode delen. Niet geheel mijn methode: ik heb er veel over gelezen van de echte experts, en vele manieren toegepast. Sommige trucs zijn blijven hangen en sommige waren useless. Na veel experimenteren, onderzoeken in welke kleding ik me on top of the world voel, rode draden ontdekken en goed na te denken voordat ik iets koop (ik deel slimme vragen die je jezelf kunt stellen in het pashokje) heb ik ‘m: rust, mijn eigen stijl en nooit meer een volle kast maar ‘niks om aan te trekken’. Dit is hoe ik mezelf kleed, stijl en shop in 4 tips, slimme vragen en 2 ultieme regels om toe te passen:

Stap 1: je huidige favo’s

Je hebt ongetwijfeld 2 of 3 outfits die je on repeat draagt. ‘s Ochtends in alle haast grijp je die fijne broek, die ene blouse en die favoriete schoenen bij elkaar. Je hebt een feestje en trekt toch dat ene favo jurkje aan. Je kent het wel. Die twee of drie outfits (of 1, of 5, maar je snapt me) gaan de start zijn van jouw eigen stijl begrijpen. Maak 10 minuutjes vrij, kleed je in je favoriete outfits, en maak foto’s. Sla deze op op een speciaal mapje in je telefoon.

Stap 2: de kledingkast

Chapeau als dit niet het geval is bij jou, maar als je bent zoals ik: veel ongedragen items in je kledingkast. Alhoewel: zo was ik, ik heb mijn fashion leven verbeterd. Hoe dan ook. Je hebt vast kleding die wel in je kast ligt of hangt, en die je niet aantrekt. Trek een uur uit, we gaan ‘m opruimen, ordenen en begrijpen.

Je haalt alles uit je kast. We gaan stapels maken. Stapel een is de kleding die je regelmatig draagt. Makkie. Ga terug naar de oefening hier boven en je hebt je stapel.

Stapel twee is met kleding die je nooit draagt. Deze stapel gaan we onderverdelen in:

  1. “Zal ik inderdaad nooit dragen, what was I thinking, meh, bleh, niks aan.” Deze kleding kun je straks doneren, verkopen of aan je nichtje geven. Pas op voor de emotionele valkuil die kan oppoppen. Je hebt deze kleding namelijk ooit gekocht met een bepaald idee. Misschien dacht je dat je het zou dragen op die ene gelegenheid, die ene vakantie of als je die 5 kilo zou afvallen. Dat is de emotie valkuil, en de kans is groot dat deze duiveltjes zich weer aandienen. Ik weet het goed gemaakt: alle ‘draag ik nooit, zal ik nooit doen’ doe je in een tas. Deze zet je 4 weken in een kast. Kun je na 4 weken benoemen wat erin zit en fantaseer je er nog over? Dan neem je het item eruit en gaat hij door naar punt 2. Maar de kans is groot dat je wellicht geen idee hebt. Neem afscheid. Move on.
  2. De ‘nu niet maar ooit wel’ items. Kijk, van je trouwjurk ga je geen afscheid nemen. Van mijn witte pak voor dat gala op mijn 16e neem ik ook geen afscheid. Dit is oké. Bewaar het en plan af en toe een tripje down memory lane.
  3. De stapel van kleding die je niet draagt omdat je niet weet hóé. Soms word je verliefd op een item, je neemt het mee naar huis, maar weet vervolgens niet hoe je dit kunt combineren met de rest van je favoriete items. Dat geeft niet. Daar gaan we over nadenken.

Kleding die gerepareerd moet worden breng je naar de kledingmaker. Of doe je weg. Maar doe er iets mee, met die gaten, kapotte naden en net iets te ruime broeken.

Stap 3: de rode draad.

Kijk eens naar de foto’s van je favoriete outfits. Kijk eens naar de stapel ‘meest gedragen items’. Is er een rode draad te ontdekken? Zie je veel prints, jeans, blouses, jurkjes, hakken, sneakers, pantalons, wol, katoen, leer? Wat is de gemeenschappelijke deler in outfits waar jij je goed in voelt? Dit weten, geeft je enorm veel handvatten bij het samenstellen van outfits en tijdens het shoppen. Schrijf op wat de gemene deler is, of dit nou in print, kleur, stof of snit is. Dit helpt je je eigen stijl en voorkeur te begrijpen.

3 word method

Ik ben zelf fan van de ‘3 word method’ van Allison Bornstein. Ik pas het zelf semi-toe. Wat ik zelf nog meer toepas, deel ik zo met je. Even iets over de 3 word method:

Allison Bornstein, een styliste uit New York, bedacht dit concept en ik vind het top. Zij zegt dat je je stijl moet omschrijven met drie woorden. Niet zomaar drie woorden. Drie woorden die jouw stijl definiëren en die je elke keer kunt raadplegen als je een outfit samenstelt of op het punt staat een aankoop te doen. De drie woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden. Bijvoorbeeld:

Minimal, elegant, sophisticated.

Cool, sporty, chique.

Sexy, vrouwelijk, bohemian.

Minimal, feminine, oversized.

Bold, unexpected, trendy.

Kijk dus naar jouw foto’s en naar de meest gedragen kleding. Kun je daar een woord aanhangen? Misschien zelfs wel twee?

Mijn favoriete outfits verschillen in winter – en zomer seizoen. In beide seizoenen heb ik een andere stijl. In de winter draag ik met name pantalons en jeans, met een blouse, of een trui, en een blazer. Mijn stijl in winter is casual, effortless, elegant. Ik maak het elegant door grote gouden oorbellen, door mijn lange haar te krullen en lipstick te dragen. Onderschat accessoires niet!

Elke keer als ik verleid wordt om te shoppen, pak ik letterlijk mijn foto’s erbij, bedenk of het past binnen mijn stijl en of ik het kan combineren met de rest. Een roze kanten blousje met bloementjes? Kan nog zo hip zijn, maar past niet binnen mijn casual, effortless, elegant stijl. De kans is groot dat het een momentum aankoop zou zijn en geen goede investering.

Mijn inspiratie voor winter:

Mijn stijl in de zomer bestaat uit zwierige maxi-jurken, wijde linnen pantalons met sexy tanktops en jumpsuits. Niet zo casual, wel nog altijd elegant en effortless.

Zo zie je maar: je stijl, de woorden die je stijl omschrijven geven richtlijnen, maar zouden je niet moeten beperken.

Mijn inspiratie voor de zomer:

 

Stap 4: kleden en shoppen

De laatste stap: deze hele exercitie toepassen in de dagelijkse praktijk. We willen ons snel en efficiënt kunnen kleden, en shoppen moet weer efficiënt worden zonder achteloos geld uitgeven aan items die je misschien niet gaat dragen. Dat is verleden tijd!

Altijd iets om aan te trekken

Ik wil er goed uitzien. Nee, wacht. Ik formuleer het anders: ik wil met goed vóélen. Maar ik heb lang niet elke dag inspiratie voor smeuïge outfits. Wat ik doe? Ik grijp terug op basissets. Als ik voor mijn kast sta en denk ‘wat, in hemelsnaam, moet ik nou dragen?’ dan bekijk ik de foto’s die ik heb opgeslagen in mijn telefoon. Dan trek ik aan wat ik daar zie. Oefening baart kunst, en inmiddels weet ik precies welke combinaties voor mij werken. Ik heb trouwens ook een document waar ik mogelijk combinaties heb genoteerd, super handig:

Vince zwarte pantalon + grijze Closed blouse + zwarte boots.

Levi’s cropped jeans + wit Filippa K shirt + donkerblauw Herman colbert + sneakers.

Shoppen zonder miskopen

Afijn, je hebt je stijl, en nu? Nu is het zaak je eigen capsule wardrobe (dit is een kledingselectie van de meest essentiële items, die goed met elkaar te combineren zijn) samen te stellen. Een basis uitrusting van enkele items waar je altijd op terug kan vallen en items die goed te combineren zijn met elkaar. Hoe jouw capsule wardrobe eruit ziet, is dus afhankelijk van jouw woorden. Men kan wel overal roepen dat ‘een zwarte blazer onmisbaar is’, maar als jouw stijl sportief, cool en minimal is, is de kans niet groot dat jij een zwarte blazer gaat dragen. Zorg dat je in ieder geval een goede jeans, pantalon, jas, shirt, trui, jurk, schoenen en een tas hebt. Mooie kwaliteit items die jaren mee gaan. Vanuit hier kun je je stijl verder opbouwen. Want we gaan shoppen (sshhtt… niet teveel hoor, en als het even kan tweedehands omdat de kleding industrie helaas erg vervuilend is).

Regel van 10

Nu komen we bij dé regel: de regel van 10. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik hem zelf heb bedacht. Deze tip werd gegeven door Cecile Narinx. Als iemand het kan weten is zij het wel!

Nou, houd je vast, daar komt ie: koop een nieuw kledingstuk pas als het een 10 is.

En dat werkt enorm goed. Op het moment dat je in een paskamer staat, of een pakketje opent, vraag jezelf bij elk item af: is dit een 6je, zou ik dit kopen omdat ‘ja, goedkoop en wel geinig’, of is het echt een dikke 10 en word ik instant knapper en mooier en leuker als ik dit item aantrek? Stel jezelf ook deze vragen:

  1. Past het bij mijn woorden, mijn stijl? Draag ik het gecombineerd met de items van mijn favoriete outfits?
  2. Kan ik het combineren met andere items in mijn kast?
  3. Maakt dit item ‘getting dressed’ makkelijker? Eerlijk zijn nu.
  4. Lijkt het op iets wat ik al heb? Zo nee, oké. Zo ja, dient het een ander doel dan een vergelijkbaar item?
  5. Zou ik het volgend jaar nog willen én kunnen dragen? Of het is een trend ding?
  6. Ben ik bereid om een ander item in mijn kast weg te doen om ruimte te maken?

Price per wear

Wat tevens ook helpt, en deze regel heb ik wel zelf bedacht, hoppa, is de steengoede ‘price per wear van 1 euro’ regel.

Koop je schoenen van 500 euro, die je vervolgens 1000 keer draagt? Dan was dat een goede koop. Koop je een shirt van 30 euro die je 2 keer aantrekt? Ai. Je snapt ‘m. Soms kun je dit niet helemaal voorspellen van tevoren, en wat hier dan helpt, is de foto’s erbij te pakken die je van je favoriete setjes hebt gemaakt. Is het in dezelfde stijl, past het bij jouw woorden? Is het een 10? Vooruit.

Trend tip

Afgelopen kerst hingen de winkels vol met zilver, metallic, pailletten en veren. Hebberigmakend! Ik snap de verleiding dit te kopen omdat het on trend is, elk magazine je de mooiste items laat zien en blogs te vertellen dat dit de wannahave-items zijn. Maar houd jezelf niet voor de gek. De vraag die ik mezelf stel als ik met eksterogen met een glanzende metallic laars in mijn handen sta: is dit casual, effortless en elegant? Zou ik dit ook kopen en dragen als het niet de trend was? Vaak is het antwoord nee.

Geef een reactie