Skip to main content

Post uit Rome #3

Na werktijd wilde hij langskomen om mij te helpen met mijn vaatwasser. Daar was iets fundamenteel mis mee. Dat kon je zo zien. Van mijlenver wist zeer zeker zelfs mijn oma te zien dat deze vaatwasser niet deugde. En wie beter om hier even grondig naar te kijken dan Matteo?

Juist. Niemand.

Dus kwam hij langs. De 3e keer dat ik hem zou zien in de 6 dagen dat ik in Rome was. 

Het was 18:13 toen de bel ging. Het was nog erg warm buiten. Hij kwam binnen in zijn signature outfit met strakke witte blouse om zijn enorm fitte lijf, pantalon en Italiaanse loafers. 

We wisten allebei dat de vaatwasser een wassen (lol) neus was. Hij wierp een blik en zei ‘you have to press this button’. ‘Ah okay, thanks for letting me know’, antwoordde ik zo luchtig als ik kon.

“Ti va un vino?” vroeg ik in mijn beste Italiaans. 

Ja, hij wilde wel een wijntje. Ik schonk ons twee glazen in en liep hem voor het dakterras op. Hij pakte zijn sigaretten, bood mij er één aan en nam een slok. ‘How are your first days so far?’ Ik had nog geen slok gehad en voelde me al licht worden in mijn hoofd. Het liefst sleepte ik hem mee naar binnen om die blouse van zijn lijf te rukken en hem Italiaanse dingen in mijn oren te horen zeggen while we get it on. 

Na een half uur stond hij op. “I have to go, I have to play tennis tonight.”

Fuck, oké. Hij moet weg. Ja, misschien beter ook. 

“Enjoy, I am going to see one of my classmates tonight” loog ik.

We liepen naar binnen, richting de voordeur. We kletsen nog wat, koetjes en kalfjes. Je kent het wel.

Hij pakte zijn sleutels van tafel en keek me aan. Klaar om te vertrekken. Hij stond heel dichtbij. Mijn blik gleed van zijn ogen naar zijn mond. Ik wenste een magneet naar mijn lippen. ‘Well, see you another time.’ Ik kon zo snel geen excuus meer bedenken om ervoor te zorgen dat hij morgen weer langs zou komen. Van ‘de wasmachine, hoe werkt die?’ tot ‘er zijn geen theedoeken.’ Elke onbeholpen vraag van mij greep hij aan om langs te komen. Maar hem vragen om wat te komen drinken, zou het wel heel duidelijk maken: ik wilde hem.

Hij deed een stap naar voren, nog dichterbij. Zijn witte blouse zat strak om zijn gespierde armen. Mijn knieën trilden. Nog een stap. Hij legde zijn hand op mijn onderrug, kwam met zijn hoofd gevaarlijk dicht bij de mijne, en gaf me een kus. Een millimeter naast mijn mond, op mijn wang.

Ik werd rood. Ik wist niet wat te doen. Ik huurde deze studio van hem. Ik kon geen blauwtje lopen! Of toch wel? Zou ik wel een blauwtje lopen? Hij wilde wat ik wilde, dat was duidelijk.

Nog een kus, op mijn andere wang. Hij hield zijn hoofd enkele seconden naast de mijne. ‘Ci vediamo’. 

Mijn hoofd gonsde. Mijn benen trillen. Mijn topje plakte aan mijn rug.

In lachte. Hij deed een stap terug, keek me aan, en draaide zich om. De deur uit. Naar zijn tennis afspraak. Ik bleef beduusd achter, en heel even bekroop me een intuïtief gevoel: he’s playing me.

In 2020 woonde in 3 maanden in Rome. Tijdens de Covid-19 pandemie liep ik door de verlaten straten van deze prachtstad. Ik kwam om de taal te keren (en elke dag spaghetti te eten), maar het werd een veel groter avontuur dan gedacht. In deze artikelen neem ik je mee in mijn tijd in Rome.

Geef een reactie