“… please don’t get caught in the capitalist trap of lineair, financial growth as a measurement for your soul’s growth. It is a lie. Sometimes souls long to be of service, sometimes souls long to be free, to have time, to have certain experiences that do have nothing to do with money.”
Ik zag iemand dit delen in een story op mijn immer geliefde Instagram. En het verwoordde goed wat al een tijdje suddert in mijn hoofd.
Psst: als je mijn fraaie, weloverwogen intro wilt skippen en meteen naar het verhaal over de inbrekers wilt gaan: scroll snel door naar beneden.
Geld. Kapitalisme. Het systeem dat wij als mensheid hebben gecreëerd en wat vele zielen een leven lang een ratrace laat lopen. Een systeem dat ons gek maakt, en eigenwaarde laat afhangen van getallen op de bankrekening.
En het klopt niet als je dit afpelt. Het klopt niet op een groter, universeel niveau. Hoe kunnen we onszelf zo hebben vastgedraaid? Hoe kunnen we onze levens zo in dienst stellen van een ruilmiddel? Hoe hebben we met ons allen goedgekeurd dat we ons letterlijk dood werken om maar succesvol en rijk te zijn conform de standaarden van het kapitalisme?
Hoe hebben we een monster gecreëerd dat mensen een leven lang in stress en angst laat racen om spullen, geld en rijkdom te vergaren? Om vervolgens stress en angst te hebben voor het behouden van deze rijkdom. Waar zijn we mee bezig? Waarom keert de management board van een zo goed als failliete bank zichzelf nog enkele miljoenen uit als bonus na gered te zijn door de overheid? Waarom creëren crypto fanaten een hype om dit banken systeem te bekritiseren, om vervolgens exact hetzelfde te bewerkstelligen in een ander systeem: hebberigheid en meer meer meer?
Dit zijn vragen die mij in de late avonduurtjes teisteren. Zo tussen 8 en 9. Rond half 10 lig ik namelijk op 1 oor. Hoe dan ook, dit vraagstuk suddert. Maar af en toe wordt dit waakvlammetje omhoog gedraaid.
10 maart, een regenachtige vrijdagmiddag.
Het middag uur naderde. “Ik duik even de sportschool in”, zei ik tegen Lieke. Ik zat al vanaf 7:00 uur achter de laptop te werken. Normaal ga ik naar mijn fijne werkplek in Bern, vandaag niet. Ik keek naar buiten, en bedacht dat als ik naar de sportschool zou gaan, ik de hele dag binnen zou zitten. Dan maar een rondje hardlopen, nam ik mezelf voor.
Rond 11:15 knoop ik de veters van mijn schoenen dicht. Deed mijn pet op en liep het appartementencomplex uit. Ik zag niks vreemds, niks verdachts. Maar ik ben ook een beetje een dromer. Al stond er een groep groene apen in de tuin, dan had ik ook niks gemerkt, vrees ik.
Na 40 minuten kwam ik terug. Blij toch even een rondje door het bos te hebben gelopen: frisse lucht en bomen.
Ik draaide de sleutel in de grote voordeur. Liep naar boven. We wonen op de eerste verdieping.
‘Huh, wat vreemd, Matt is al thuis…’ Dacht ik toen ik zag dat het slot uit de deur was gedrukt. Ik deed de deur open. ‘Is hij aan het schoonmaken?’
“Matt?! Hallo?!” Waarom had hij in godsnaam alle spullen op de grond gelegd, is hij op zoek naar iets?
Ik liep verder het appartement in. Geen Matt. En opeens zag ik in de slaapkamer de kast helemaal leeg getrokken. In een flits draaide ik me om, ik keek in de badkamer, en jawel: al mijn sieraden weg. Mijn verlovingsring. Mijn moeders sieraden. Mijn make-up. Matt’s horloge. Onze pantoffels. Mijn zakentas. Mijn portemonnee. En toen pas klikte het: er is ingebroken.
In de Pippi Langkous buurt waar wij wonen, is er uitgerekend ingebroken in ons appartement op de eerste verdieping. Ik was slechts 40 minuten weg. Wat een pech.
Ik was eerst in shock. Toen erg verdrietig (de emotionele waarde van mijn moeders sieraden is groot), en toen boos. Hoe durven ze! En nu zit ik weer in de vredige, filosofische, overpeinsende ‘why’ fase.
Waarom doen mensen dit? Niemand die als baby’tje geboren wordt, heeft het plan te stelen van anderen. Maar dan groeit een kindje op in een wereld waar wordt verteld dat je moet zorgen dat je zoveel mogelijk hebt. Zoveel geld, spullen en rijkdom als je kan. En als het niet lukt, dan kun je het altijd stelen. Iets waardevols wegnemen bij een ander. Het kindje wordt volwassen en belandt dan in de realiteit dat inbreken, of stelen, te rechtvaardigen is. En een ander kindje wordt volwassen, en vindt op een gegeven moment, met zijn hand op zijn hart, dat het oké is om jezelf miljoenen aan bonussen uit te keren terwijl duizenden mensen miljarden verliezen door jouw wanbeleid.
What a time to be alive.
Psst: schrijf je in voor mijn nieuwsbrief voor meer pleidooien, ondernemerstips en ervaringen in de wereld van start-ups.